Op een midzomerdag midden in de zomer, toen de recordbrekende hittegolf voortduurde, gaf ik mijn droom om acteur te worden op en keerde ik voor het eerst in lange tijd terug naar het huis van mijn ouders, en ontmoette ik mijn jeugdvriend Ai voor het eerst in jaren weer. Ai, die een getrouwde vrouw werd, had meer sexappeal en werd mooi, maar haar onschuldige lachende uiterlijk was hetzelfde als toen ze een kind was. Ai behandelt me op dezelfde manier als vroeger, maar ik heb haar altijd leuk gevonden en ik walg van mezelf omdat ik niet volwassen kan worden. Of ze mijn gevoelens nu kent of niet, Ai, die een betoverende glimlach heeft, valt me aan als een verlengstuk van haar kattenkwaad.