Een jaar na het overlijden van mijn schoonmoeder besloten we op verzoek van mijn man bij mijn schoonvader te gaan wonen. Zowel mijn schoonvader als mijn man waren aardig en ik werd verondersteld een leven te leiden zonder enig ongemak. Mijn drukke echtgenoot was echter saai in zijn huwelijkse activiteiten, en mijn enige klacht was dat ik me zorgen maakte over het bestaan van mijn schoonvader en niet tevreden kon zijn. Op die dag, na de activiteiten van het echtpaar, riep mijn schoonvader me van achteren toe toen ik water aan het drinken was in de keuken om mijn pijnlijke lichaam te kalmeren. Mijn schoonvader, die onze activiteiten afluisterde, zag mijn frustratie en viel me aan.