Momo gaat trouwen en vaart voorspoedig. 's Ochtends, als ik mijn vriend ga uitzwaaien voor een zakenreis, roept een man van middelbare leeftijd die naast me woont me. Haar vriend reageert en maakt een praatje, maar Momo vindt deze man helemaal niet leuk. Ik hou niet van die plakkerige blik die me lijkt te waarderen, die blik die me ongemakkelijk maakt. Na een tijdje kwam Momo terug van het winkelen.